zaterdag 16 december 2023

Mijn Genaelogie -stamboom Verleden. Wolters

 Hier mee ga ik verder met Familie Wolters.




                                    Mijn Grootouder

Johanna Agatha Maria Wolters Getrouwd met Lambertus Westerop 1957

Geboren op Dinsdag 15-12-1931 Haarlem

Overleden op Woensdag 24-01-1990 Haarlem 

2 kinderen hadden ze. 












                                    Mijn Oudergrootouder

Frederik Willem Paul Wolters Getrouwd met Catharina Klees 1930 

Geboren op Vrijdag 01-01-1904  Schoten. 

Overleden op Dinsdag 24-05-1994 Bloemendaal 

2 kinderen hadden ze 








Mijn Betovergrootouder

Bernard Karel Wolters Getrouwd met Douwkje van der Wal 1897

Geboren op Donderdag 18-09-1873 Arnhem 

Overleden op woensdag  17-07-1946 Haarlem 

8 kinderen hadden ze 




Mijn Oudouder 

Is 2x Getrouwd. 

Hendricus Albertus Wolters Getrouwd met Magdalena Arnoldina Smeenk 1866

Geboren op maandag 09-02-1824 Arnhem 

Overleden op Vrijdag 04-01-1889 Arnhem 

7 kinderen hadden ze



Hendricus Albertus Wolters Getrouwd met Maria Magartha Weijers 1857 

2 kinderen hadden ze 





Mijn oudgrootouder


3 keer getrouwd 

Albert Wolters getrouwd Teuntje Alderkamp 1823 

Geboren op donderdag 06-03-1794 Vorden 

Overleden Vrijdag 18-03-1853  Putten 

3 kinderen hadden ze 


Albert Wolters getrouwd met  Maria Clara Sesink 1846 


Albert Wolters getrouwd met Gerritjen Berendsen 1815 
gescheiden 1822 




Mijn oudovergrootouder

Hendrik Wolters getrouwd met Aaltje Wonnink 1782 

Geboren op zondag 06-03-1757 Vorden 

Overleden Woensdag 18-02-1801 Vorden 


5 kinderen hadden ze 



Mijn oudbetovergrootouders 


Wolter Hendrik Wolters Getrouwd met Garretjen Boschmans 1751 

1732 





Hier onder staan links voor de stamboom wolters en dan kan je zelf alles vinden 


https://www.myheritage.nl/site-713783131/van-eden deze is wolters 

https://www.familysearch.org/tree/pedigree/landscape/GQXM-6S6 



maandag 11 december 2023

Mijn Genaelogie -stamboom Verleden. Van Dijk

 Hier bij ga ik verder naar Van dijk. (bij van Eden staat ook wat over van Dijk zijn familie ) 


Mijn oudergrootouder

 


Johanna Alberta van Dijk Getrouwd met Simon van Eden 1908 

Geboren op Maandag 09-07-1888 Goningen 

Overleden op Dinsdag 21-11-1950 Haarlem 

 








Mijn Betovergrootouder 


Gerrit jan van Dijk Getrouwd met Harmina van Essen 1881

Geboren op Donderdag 28-12-1854 Zwolle 

Overleden op Maandag 08-08-1938 Haarlem 



Mijn oudouder





Hermannus van Dijk Getroud met Hermina Magrietha Nijhof 1827

Geboren op Woensdag 27-10-1802 Zwolle 

Overleden op Donderdag 13-11-1873 Zwolle 


Met het Witte pijltje is Hermannus 







Mijn oudovergrootouder


Gerrit van Dijk Getrouwd met Antje van Haarst 1790

Geboren op   ........ Zwolle

Overleden op Maandag 11-12-1820 Zwolle



Hier onder stambomen links van van dijk stamboom 


https://www.myheritage.nl/site-705534791/van-dijk 

https://www.familysearch.org/tree/pedigree/landscape/GQXM-6S6 


 


zondag 10 december 2023

De Nederlandse militaire dienstplicht zoals die was in 1939/1940 (beknopt overzicht)

 

Foto: Dienstplichtigen bij appel, bron: Nederland Paraat


Inleiding 


In 1939/1940 luidde art. 181 van de Grondwet: "Alle Nederlanders, daartoe in staat, zijn verplicht mede te werken tot handhaving der onafhankelijkheid van het Rijk en tot verdediging van zijn grondgebied". Inmiddels is dit artikel en daarmee deze grondwettelijke verplichting voor de burgers komen te vervallen.

Op 4 februari 1922 was de "Dienstplichtwet" ingevoerd die de gang van zaken rondom de militaire dienstplicht regelde. Het aantal dienstplichtigen voor de lichting werd jaarlijks bij Koninklijk Besluit vastgesteld. De verdeling van het aantal over de provincies werd door de Minister bepaald, waarna de Commissaris in de Provincie het aandeel van elke gemeente vaststelde. Een kenmerk van het Nederlandse leger voor 1938 was een korte eerste oefening (5½ maanden), een relatief kleine lichting (waardoor de dienstlast op een klein aantal mensen rustte) en een lange diensttijd van 20 jaar; hij bleef tot zijn 40ste oproepbaar (zie ontslag).


Inschrijving

Elke mannelijke Nederlander, die op 1 januari van het jaar dat hij 19 jaar oud werd in Europa woonde of wiens wettige vertegenwoordiger op dat tijdstip in Europa woonde, moest zich op het gemeentehuis laten inschrijven voor de dienstplicht; dit werd opgenomen in de registers.

 



Loting

Niet alle mannelijke burgers werden in "werkelijke dienst" opgeroepen. Een loting bepaalde per gemeente welke ingeschrevenen daadwerkelijk werden opgeroepen/ ingeloot. Alle ingeschrevenen deden mee aan de loting, tenzij de ingeschrevene op de dag vóór de loting ''voorgoed ongeschikt'' of ''uitgesloten" was. Vrijgestelden, zie onder, loten wel mee. Degene die werd ingeloot noemde men "Gewoon Dienstplichtig" ( G.D.), de vijgelotenen waren "buitengewoon dienstplichtig". Die laatsten konden in oorlogstijd alsnog worden opgeroepen (zie onder).
De mededeling dat de jongen was ingeloot; als gewoon dienstplichtige was aangewezen, ontving hij van de Burgemeester door een persoonlijke oproeping om bij de keuringsraad te verschijnen. Tevens werd dit openbaar bekend gemaakt en ingeschreven bij de gemeente waar hij was ingeschreven. Op het oproepingsformulier stond o.a. vermeld in welke gevallen men niet bij de keuring behoefde te verschijnen. De loting werd in 1938 afgeschaft waardoor een groter contingent dienstplichtigen onder de wapenen kwam.


Keuring

De regionale keuringsraden hielden elk jaar vanaf 16 maart zittingen waarbij de opgeroepen mannen dienden te verschijnen. Men kon éénmaal "tijdelijk ongeschikt" worden verklaard (b.v. als men tussen 150 en 155 cm groot was). Men was dan verplicht zich het volgend jaar nogmaals te doen keuren. Bij de keuring kon men (opnieuw) aangeven bij welk wapen men ingelijfd wilde worden. Er was in Nederland een herkeuringsraad die voor 1 juli de eerste zitting had. Bij niet verschijnen op de herkeuring werd men "voor geschikt gehouden".


Dienstweigering
Omdat de verplichting tot militairen dienst door velen als onzedelijk of onrechtmatig werd gezien, deels omdat zij dat onnodig, nutteloos , en zelfs gevaarlijk vonden, zouden zij de dienstplicht wel geheel afgeschaft willen zien. Was men ingeloot dan kon men de dienst weigeren.
Dienstweigering kon op twee gronden:
A. Bezwaar maken tegen militairen dienst "bepaaldelijk gericht op strijd met de wapenen"
B. Bezwaar maken tegen militairen dienst "van welken aard ook"

In een speciale commissie onderzocht men elk verzoekschrift, vervolgens nam de Minister van Oorlog (Marine) een besluit. Honoreerde de Minister het verzoek, dan werden degenen die op grond A weigerden voor 8 maanden plus de duur van de diensttijd ingedeeld bij een onderdeel dat die niet ingericht op de strijd met de wapenen. Iemand van groep B. werd voor 12 maanden plus de duur van de diensttijd ingedeeld bij een andere tak in Staatsdienst.


 

 

 

 

Kaderplicht
Iedere jongere, die meer dan Lagere School had werd aangewezen voor de opleiding tot onderofficier. Ieder die einddiploma H.B.S. (vergelijkbaar met Havo/VWO), iets soortgelijks of meer had, werd aangewezen voor de opleiding tot officier. Die aanwijzing geschiedde reeds vóór de inlijving (een maand of drie nadat men "ingeloot" was) en wel gegrond op gegevens verkregen door de geneeskundige keuring en het genoten onderwijs van de dienstplichtige.
De dienstplichtig onderofficieren werden opgeleid bij de kaderschool en waren verbonden aan het regiment/depot waar de gewone dienstplichtigen ook hun opleiding volgden.
De dienstplichtig officieren werden de reserve-officieren genoemd. Zij volgden de opleiding aan de school van het wapen of dienstvak waaraan zij waren verbonden.


Duur van de diensttijd
a. 5½ maand voor de onberedenen; infanterie algemeen normaal gesproken;
b. 8 maanden voor de zeemacht;
b. 9 maanden voor aspirant-onderofficieren;
c. 12 maanden voor aspirant officieren;
d. 12 maanden voor de ziekenverplegers;
e. 12 maanden voor de luchtvaartdienst;
f. 12 maanden voor de beredenen der artillerie;
g. 15 maanden voor de cavalerie.

In maart 1938 werd de dienstplicht verlengd tot 11 maanden voor (onbereden) infanterie. dat betekende dat de lichting 1938-I die in oktober 1937 vervroegd was opgekomen aan het eind van de rit te horen kreeg dat ze nog 5½ maand extra mochten dienen.


Lichtingen
Elk jaar kwamen er nieuwe dienstplichtingen op in twee lichtingen

- Lichting 1924-I: 1 maart 1924 (groot verlof 1 september 1924, mobilisatie 28 aug. 1939)
- Lichting 1924-II: 1 september 1924 (groot verlof 1 maart 1925, mobilisatie 28 aug. 1939)
- Lichting 1925-I: 1 maart 1925 (groot verlof 1 september 1925, mobilisatie 28 aug. 1939)
- Lichting 1925-II: 1 september 1925 (groot verlof 1 maart 1926, mobilisatie 28 aug. 1939)
- Lichting 1926-I: 1 maart 1926 (groot verlof 1 september 1926, mobilisatie 28 aug. 1939)
- Lichting 1926-II: 1 september 1926 (groot verlof 1 maart 1927, mobilisatie 28 aug. 1939)
- Lichting 1927-I: 1 maart 1927 (groot verlof 1 september 1927, mobilisatie 28 aug. 1939)
- Lichting 1927-II: 1 september 1927 (groot verlof 1 maart 1928, mobilisatie 28 aug. 1939)
- Lichting 1928-I: 1 maart 1928 (groot verlof 1 september 1928, mobilisatie 28 aug. 1939)
- Lichting 1928-II: 1 september 1928 (groot verlof 1 maart 1929, mobilisatie 28 aug. 1939)
- Lichting 1929-I: 1 maart 1929 (groot verlof 1 september 1929, mobilisatie 28 aug. 1939)
- Lichting 1929-II: 1 september 1929 (groot verlof 1 maart 1930, mobilisatie 28 aug. 1939)
- Lichting 1930-I: 1 maart 1930 (groot verlof 1 september 1930, mobilisatie 28 aug. 1939)
- Lichting 1930-II: 1 september 1930 (groot verlof 1 maart 1931, mobilisatie 28 aug. 1939)
- Lichting 1931-I: 1 maart 1931 (groot verlof 1 september 1931, mobilisatie 28 aug. 1939)
- Lichting 1931-II: 1 september 1931 (groot verlof 1 maart 1932, mobilisatie 28 aug. 1939)
- Lichting 1932-I: 1 maart 1932 (groot verlof 1 september 1932, mobilisatie 28 aug. 1939)
- Lichting 1932-II: 1 september 1932 (groot verlof 1 maart 1933, mobilisatie 28 aug. 1939)
- Lichting 1933-I: 1 maart 1933 (groot verlof 1 september 1933, mobilisatie 28 aug. 1939)
- Lichting 1933-II: 1 september 1933 (groot verlof 1 maart 1934, mobilisatie 28 aug. 1939)
- Lichting 1934-I: 1 maart 1934 (groot verlof 1 september 1934, mobilisatie 28 aug. 1939)
- Lichting 1934-II: 1 september 1934 (groot verlof 1 maart 1935, mobilisatie 28 aug. 1939)
- Lichting 1935-I: 1 maart 1935 (groot verlof 1 september 1935, mobilisatie 28 aug. 1939)
- Lichting 1935-II: 1 september 1935 (groot verlof 1 maart 1936, mobilisatie 28 aug. 1939)
- Lichting 1936-I: 1 maart 1936 (groot verlof 1 september 1936, mobilisatie 28 aug. 1939)
- Lichting 1936-II: 1 september 1936 (groot verlof 1 maart 1937, mobilisatie 28 aug. 1939)
- Lichting 1937-I: 1 maart 1937 (groot verlof 1 september 1937, mobilisatie 28 aug. 1939)
- Lichting 1937-II: 1 september 1937 (groot verlof 1 maart 1938, mobilisatie 28 aug. 1939)

- Lichting 1938-I: 1 oktober 1937 (grenstroepen in garnizoen, groot verlof 1 september 1938, mobilisatie 28 aug. 1939)
- Lichting 1938-II: 31 maart 1938 (grenstroepen in het land, groot verlof na 10 mei 1940)
- Lichting 1939-I: 24 oktober 1938 (groot verlof na 10 mei 1940)
- Lichting 1939-II: 1 maart 1939 (groot verlof na 10 mei 1940)
- Lichting 1940-I: 1 september 1939 (groot verlof na 10 mei 1940)
- Lichting 1940-II: 5 februari 1940 (groot verlof na 10 mei 1940)



Vrijstellingen
Vrijstellingen diende de dienstplichtige zelf aan te vragen. De aanvraag kon ingediend worden bij de Burgemeester van de gemeente waar de dienstplichtige was ingeschreven. Van de aanvraag ontving de aanvrager een schriftelijk bewijs. Elk jaar in de eerste helft van mei ontving de dienstplichtige een waarschuwing van de Burgemeester dat hij een aanvraag voor een vrijstelling kon indienen en hoe hij dat moet doen. Vrijstellingen konden ook gedurende de werkelijke dienst ontstaan. Dan diende de aanvraag te zijn gedaan binnen 14 dagen nadat het mogelijk was de aanvraag te doen.
Er waren enige vrijstellingen:

A. Broederdienst,
B. Kostwinnerschap,
C. Persoonlijke Onmisbaarheid,
D. Geestelijke,
E. Verdrag,
F. Bijzonder Geval.

ad. A. Broederdienst
Van ieder gezin behoefde maar één jongen te dienen, de rest kwam in aanmerking voor de vrijstelling broederdienst. De wettig broer of halfbroer moest wel minstens 5 ½ maand hebben gediend, of een militair pensioen genieten dan wel in werkelijk dienst zijn overleden. De aanvraag moest gedaan worden tussen 16 en 31 mei. Ontstond het recht daarvoor te laat, dan moest de aanvraag binnen 14 dagen na het ontstaan zijn gedaan. De aanvraag moest geschieden met twee meerderjarige getuigen, die op de hoogte waren van de samenstelling van het gezin. Gedeputeerde Staten verleenden "Broederdienst".

ad. B. Kostwinnerschap
Deze vrijstelling werd verleend, indien anders "voldoende middelen tot levensonderhoud ontbreken" aan : echtgenoote, bloed- en aanverwanten in rechte linie, andere idem in tweede graad, pleegouders, bij vonnis te onderhouden personen. Deze vrijstelling werd als het maar enigszins mogelijk was verleend. Aanvankelijk werd dat één of meermalen "voor bepaalden duur'' gedaan, na vier jaren in totaal "voorgoed". De aanvraag diende mondeling op gemeentehuis omstreeks drie maanden vóór het tijdstip van inlijving te geschieden. Kon dit niet, dan binnen 14 dagen nadat het mogelijk was om de aanvraag te doen.

ad. C. Persoonlijke Onmisbaarheid
Indien de aanwezigheid van de dienstplichtige "noodzakelijk was voor de instandhouding van de middelen van bestaan" voor echtgenoote, bloed- en aanverwanten in rechte linie, andere idem in tweede graad, pleegouders, bij vonnis te onderhouden personen, b.v. fabriek of winkel waar de dienstplichtige onvervangbaar is. De vereisten voor de kostwinnerschap-vrijstelling zijn eveneens van toepassing.

ad. D. Geestelijke
Bekleeding van (of in opleiding voor) een Geestelijk of Godsdienstig-Menschlievend Ambt. De in aanmerking komende functies waren bij de gemeente op tabellen verkrijgbaar.

ad. E. Verdrag
Deze vrijstelling werd verleend aan ingezetenen, niet Nederlanders die bleken te behoren tot een Staat, waarmede in dezen een verdrag is gesloten: België, Bulgarije, Columbia, Denemarken, Duitschland, Italië, Japan, Liberia, Mexico, Noorwegen, Oostenrijk, Perzië en Zwitserland.
Eveneens waren vrijgesteld de hier wonende onderdanen van Staten, waar de Nederlanders ook geen dienstplicht behoeven te vervullen, t.w.: Amerika (V.S.), Argentinië, Australië, Brazilië, Britsch Indië, Canada, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Groot Brittannië en Ierland, Hongarije, Letland, Lithauen, Luxemburg, Polen, Portugal, Roemenië, Yoego Slavië, Spanje, Tsjecho Slowakije, ZuidAfrikaansche Unie en Zweden.

ad. F. Bijzonder Geval
Dit betrof de rest-categorie. Wat als een bijzonder geval werd aangemerkt, stond ter beoordeeling van de Minister. Zij die in Indië de eerste oefening geheel vervuld hadden, kregen daarvan op verzoek in Nederland vrijstelling.


Opkomst
In het algemeen kwam de gewone dienstplichtige in het jaar dat hij 20 werd op voor zijn "eerste oefening". De eerste oefening was doorgaans een globale militaire opleiding op basis van het handboek soldaat en de toepasselijke voorschriften. Na beëindiging van de "eerste oefening" werd de dienstplichtige met "groot verlof" gezonden. (Populair werd dit "afzwaaien" genoemd.) Trouwens ook als men uitstel van opkomst verkreeg bleef men behoren tot de lichting van het jaar dat verkregen werd door 20 op te tellen bij het geboortejaar. Plaats dag en uur waarop de dienstplichtige moest verschijnen, ontving hij van de Burgemeester; zo spoedig mogelijk, dan tenminste 10 dagen vóór het tijdstip van opkomst.
Aan het einde van de "eerste oefening" werd de dienstplichtige met "groot verlof" gezonden. (Populair werd dit "afzwaaien" genoemd.)
Vervolgens diende de gevechtsbekwaamheid op peil te worden gehouden door herhalingsoefeningen. Elk jaar werd aangekondigd welke lichtingen in aanmerking kwamen. Doorgaans was dit binnen zes jaren nadat men voor het eerst met groot verlof ging. De herhalingsoefening duurde doorgaans enkele dagen en aan het einde daarvan ging de soldaat weer met groot verlof.

Buitengewone opkomst
In geval van oorlog, oorlogsgevaar of andere buitengewone omstandigheden konden ook de buitengewone dienstplichtigen onder de wapenen worden geroepen. Dat gebeurde ook in 1940.

Ontslag
Ontslag kreeg de dienstplichtige:
a. Beneden de rang van onderofficier: Op 1 oktober van het jaar waarin bij 40 jaar oud werd.
b. Onderofficieren: idem 45 jaar.
C. Officieren· idem 50 jaar.

De "buitengewoon dienstplichtigen" (zie boven) ontvingen eveneens allen ontslag op 1 oktober van het jaar, waarin zij 40 jaar oud werden. Ieder ontving een schriftelijk bewijs van ontslag. Na het ontslag kon de persoon niet meer opgeroepen worden voor militaire dienst.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aantallen
Volgens art. 27 Dienstplichtwet zou het contingent dienstplichtigen per jaar maximaal 19.500 bedragen, verdeeld over de diverse wapens en dienstvakken.

Lichtingen

Landmacht

Infanterie

Artillerie

Cavalerie

Genie

1924

22750

14186

3654

1215

743

1925

21808

13136

3604

1204

747

1926

21823

13050

3586

1200

767

1927

22254

13552

3587

1219

731

1928

22702

13740

3440

1070

875

1929

22615

13260

3534

1115

970

1930

23457

13535

3677

1201

1020

1931

23585

13643

3678

1350

1020

1932

22851

13147

3504

1300

1020

1933

22854

13154

3516

1300

1020

1934

23214

13482

3449

1288

1040

1935

23598

13524

3467

1538

1044

1936

23184

13460

3429

1290

1066

1937

24382

13888

3528

1290

1097

1938

29587

17078

3607

1544

1256

1939

41915

23615

5408

2599

2415

1940

41995

23505

5587

2829

2258

Totaal

434574

252955

64255

24552

19089

Bron: NIMH 418_23_640 Nierstrasz Afbeelding met logo, symbool, Lettertype, cirkel

Automatisch gegenereerde beschrijving

De tabel geeft een beeld van de ingelote dienstplichtigen, zonder rekening te houden met verloop in korte tijd, zoals de vrijstellingen en dienstweigeringen. De aantallen hoger dan het contingent in een bepaald jaar moesten het wegvallen van dienstplichtigen uit eerdere lichtingen compenseren, gemiddeld ongeveer 15-20% meer. Het totaal aantal zou dan 434.574 minus 15-20% ongeveer 350.000 zijn, hetgeen redelijk overeenkomt met 14x19.500=273.000 (14 lichtingen van 1925 t/m 1938) plus 2x 32.000=64.000 voor de lichtingen 1939 en 1940; 340.000.
het lijkt dan ook betrekkelijk veilig om het totaal aantal dienstplichtigen in mei 1940 schattenderwijs op 350.000 te stellen.


Over Landweer. Militairen

 

Landweer.

Inleiding: 

In Nederland werd bij K.B op 24 juni 1901 de landweerwet aangenomen. Met de invoering van deze Landweerwet op 1 april 1903 was het opheffingsproces van de schutterij ingetreden. Dit proces strekte zich over vijf jaar uit, waardoor de ‘laatste schutters ‘1 augustus 1908 van verdere dienst werd ontheven. 

De Landweer, een reserveleger van vrijwilligers en dienstplichten, kwam als rijksinstelling onder het gezag van de minister van oorlog te staan. De taak van de landweer lag in het dienen als bezettings- en Bewakingstroepen in de linies en stellingen en bij de bewaring van de kusten en grenzen. Indien nodig kon de landweer in korte tijd een groot aantal militairen mobiliseren. In oorlogstijd dienden de landweerafdelingen tot versterking van het leger en konden zij ingedeeld bij of verenigd met het legerkorpsen optreden of tot afzonderlijke korpsen gevormd worden.  In 1922 werd bij de landweer opgeheven toen een geheel nieuwe regeling van kracht werd.

 



Spotlied’ De nieuwe landweer coupletten.

Bron: geheugen van Nederland

 

 

 

 

Indeling

De landweer was ingedeeld in landweerafdelingen en landweerepots. In de afdelingen, bestemd tot versterking van het leger, werden miliciens ingelijfd met volledige oefeningen. In de depots, die dienden tot aanvullengen van de landweerafdeling, waren dit  miliciens met korte oefentijd, waaronder de ‘vier- maanders. De miliciens behorende tot de landweerpots kwamen niet meer onder de wapens.

De landweerplichten werden, net als bij de militie, ingedeeld bij compagnieën en bataljons. De milicien diende bij het wapen of dienstvak, waarbij hij in het leger was ingedeeld. Uitzonderingen hierop vormden de miliciens van de pantersfort Artillerie, die bestemd waren voor de vesting Artillerie van de landweer.

Bij de oprichting werd het korps landweerofficieren samengesteld uit gewezen beroepsofficieren en officieren afkomstig uit de juiste opgeheven schutterijen. Daarnaast werd een aantal gepensioneerde onderofficieren bevorderd tot tweede luitenant. Nieuwe militieofficieren schoven, na acht jaar bij de militie te hebben gediend, automatische door naar de landweer

 

Militiewet.

De aanneming van de militiewet van 1901 en ingevoerd op 1 januari 1902 betekende een verhoging van het jaarlijkse militie-contingent. De diensttijd werd vastgesteld op achtjaar, bij de gewijzigde militiewet van 1912 teruggebracht van acht tot zes jaar.

Tevens werd bepaald, dat de ingelijfde bij de landmilitie, die de diensttijd hadden volbracht, op de dag van diensbeëindiging over zouden gaan naar de landweer. Dit met uitzondering van de miliciens van het korps torpedisten en van de bereden wapens. Deze vrijstelling werd gegeven op grond van gedachte, dat deze troepen geen aanvullingsreserve nodig hadden en er ‘op reden van billijkheid ’daartegenover een eerste oefeningstijd van achtenhalve maand bij de  onbereden troepen en achttien maanden bij de bereden troepen stond.

 

 

 



Uniform van het 31e Bataljon Landweer

Bron geheugen van Nederland

 

 

Dienstplicht

De opname in de landweer vond plaats op basis van de woonplaats. De dienstplicht bij de landweer duurde zeven jaar. Ook voor miliciens, die volgens de oude militiewet bij het leger dienden, werd de diensttijd met zeven verlengd. Deze moest worden volbracht bij de landweer. Plaatsvervangers en nummerwisselaars werden niet verplicht tot die verlengde diensttijd. In geval van oorlog of anderen buitengewone omstandigheden kon de wet waarin de zevenjarige landweerplicht was of zouden worden volbracht.

De dienstplichtige, met uitzondering van de hospitaalsoldaten en administratietroepen, hoefden gedurende de zevenjarige diensttijd slecht twee keer onder de wapens te komen: in de regel in het tweede en vijfde dienstjaar. Per keer was dit voor ten hoogste zes dagen, waaronder dagen van opkomst en van vertrekt met verlof waren inbegrepen. In elke jaar dat zij niet onder de wapen kwamen, maakten de verlofgangers van de landweer inspectie voor de districtscommissaris. Bij de gewijzigde militiewet van 1912 de ‘wet van den 2den februarie 1912 werd de diensttijden de landweer bekort van zeven tot vijf jaar met eén herhalingsoefening.

 

Landweerdistricten

De landweer was regionaal georganiseerd in districten. In eerste instantie was het de bedoeling om het rijk in te delen in zesendertig landweerdistricten, echter in 1903 werden dit er uiteindelijk achtenveertig. In elke district werd een landweerafdeling gevormd bestaande uit één bataljon veld infanterie van vier compagnieën , één compagnieën vesting infanterie en één compagnieën vesting artillerie. In de gezamenlijke landweerdistricten werden vier compagnieën geniettroepen, één compagnieën hospitaalsoldaten en één compagnieën administratietroepen gevormd.

Aan het hoofd van een standplaats stond de landweerdistrictscommandant, een hoofdofficier die in tijd van vrede alle landweertroepen in zijn district onder zijn bevel had. In de tijd van oorlog diende hij op te treden als commandant van het in zijn district vormen bataljon landweerinfanterie.

 

 

 

 



Landweerdistricten 1912

 

Landweerdistricten en bijbehorende gemeenten

Vanaf de oprichting van de Landweer is er ‘gesleuteld’ aan de districten en standplaatsen. De onderstaande lijst is gepubliceerd als bijvoegsel in de Nederlandsche Staatscourant van 14 juni 1913 No. 137. De plaatsen tussen haakjes zijn de voormalige districten en/of standplaatsen vanaf de oprichting tot 1913.
 
District I Sneek; standplaats Sneek
Barradeel, Bolsward, Franeker, Franekeradeel, Harlingen, Hemelumer Oldeferd en Noordwolde, Hennaarderadeel, Hindeloopen, Sneek, Stavoren, Wonseradeel, Workum, Wymbritseradeel, IJlst.

District II Leeuwarden; standplaats Leeuwarden
Baarderadeel, ’t Bildt, Ferwerderadeel, Idaarderadeel, Leeuwarden, Leeuwarderadeel, Menaldumadeel, Rauwerderhem, Utingeradeel.

District III Leeuwarden; standplaats (Veenwouden, Dokkum) Leeuwarden
Achtkarspelen, Ameland, Dantumadeel, Dokkum, Kollumerland en Nieuw-Kruisland, Oostdongeradeel, Schiermonnikoog, Smallingerland, Tietjerksteradeel, Westdongeradeel.

District IV Heerenveen; standplaats Heerenveen
Aengwirden, Doniawerstal, Gaasterland, Haskerland, Lemsterland, Ooststellingwerf, Opsterland, Schoterland, Sloten, Weststellingwerf.

District V Groningen; standplaats Groningen
Aduard, Ezinge, Groningen, Grootegast, Grijpskerk, Haren, Hoogkerk, Leek, Marum, Noorddijk, Oldehove, Oldekerk, Zuidhorn.

District VI Delfzijl; standplaats (Delfzijl) Groningen
Adorp, Appingedam, Baflo, Bedum, Bierum, Delfzijl, Eenrum, Hoogezand, Kantens, Kloosterburen, Leens, Loppersum, Middelstum, Sappemeer, Slochteren, Stedum, Ten Boer, Uithuizen, Uithuizermeeden, Ulrum, Usquert, Warffum, Winsum, ’t Zandt.

District VII Winschoten; standplaats (Winschoten) Groningen
Beerta, Bellingwolde, Finsterwolde, Meeden, Midwolde, Muntendam, Nieuwe-Pekela, Nieuwe Schans, Nieuwolda, Noordbroek, Onstwedde, Oude-Pekela, Scheemda, Termunten, Veendam, Vlagtwedde, Wedde, Wildervank, Winschoten, Zuidbroek.

District VIII Assen; standplaats Assen
Anloo, Assen, Beilen, Borger, Diever, Dwingeloo, Eelde, Gasselte, Gieten, Norg, Peize, Roden, Rolde, Smilde, Vledder, Vries, Zuidlaren.

District IX Coevorden; standplaats (Meppel) Zwolle
Coevorden, Dalen, Emmen, Havelte, Hoogeveen, Meppel, Nijeveen, Odoorn, Oosterhesselen, Ruinen, Ruinerwold, Schoonebeek, Sleen, Westerbork, De Wijk, Zuidwolde, Zweeloo.

District X Zwolle; standplaats Zwolle
Avereest, Blankenham, Blokzijl, Dalfsen, Genemuiden, Giethoorn, Grafhorst, Gramsbergen, Den Ham, Ambt Hardenberg, Stad Hardenberg, Hasselt, Heino, IJsselmuiden, Kampen, Kamperveen, Kuinre, Nieuwleusen, Oldemarkt, Olst, Ambt Ommen, Stad Ommen, Raalte, Staphorst, Steenwijk, Steenwijkerwold, Ambt Vollenhove, Stad Vollenhove, Wanneperveen, Wilsum, Wijhe, Zalk en Veecaten, Zwartsluis, Zwolle, Zwollerkerspel.

District XI Deventer; standplaats Deventer
Ambt Almelo, Stad Almelo, Bathmen, Denekamp, Deventer, Diepenveen, Hellendoorn, Holten, Ootmarsum, Rijssen, Tubbergen, Vriezenveen, Wierden.

District XII Hengelo; standplaats Hengelo
Borne, Ambt Delden, Stad Delden, Diepenheim, Enschede, Goor, Haaksbergen, Hengelo, Lonneker, Losser, Markelo, Oldenzaal, Weerselo.

District XIII Zutphen; standplaats Zutphen
Borculo, Brummen, Eibergen, Epe, Gorssel, Groenlo, Laren, Lichtenvoorde, Lochem, Neede, Ruurlo, Voorst, Vorden, Warnsveld, Winterswijk, Zutphen.

District XIV (Doesburg) Arnhem I; standplaats (Doesburg) Arnhem
Aalten, Angerlo, Bergh, Didam, Dinxperlo, Doesburg, Ambt-Doetinchem, Stad-Doetinchem, Duiver, Gendringen, Hengelo, Herwen en Aerdt, Hummelo, Pannerden, Rheden, Rozendaal, Steenderen, Wehl, Westervoort, Wisch, Zelhem, Zevenaar.

District XV Harderwijk; standplaats (Harderwijk) Amersfoort
Apeldoorn, Barneveld, Doornspijk, Ede, Elburg, Ermelo, Harderwijk, Hattem, Heerde, Hoevelaken, Nijkerk, Oldebroek, Putten, Scherpenzeel.

District XVI Arnhem II; standplaats Arnhem
Arnhem, Bemmel, Beusichem, Buren, Buurmalsen, Dodewaard, Doorwerth, Echteld, Elst, Gent, Hemmen, Heteren, Huissen, IJzendoorn, Kesteren, Lienden, Maurik, Renkum, Tiel, Valburg, Wadenoijen, Wageningen, Zoelen.

District XVII Oss; standplaats Nijmegen
Amerzoden, Appeltern, Balgoij, Batenburg, Beesd, Bergharen, Beuningen, Brakel, Culemborg, Deil, Dreumel, Driel, Druten, Est en Opijnen, Ewijk, Gameren, Geldermalsen, Groesbeek, Haaften, Hedel, Heerewaarden, Herwijnen, Heumen, Horssen, Hurwenen, Kerkwijk, Millingen, Nederhemert, Nijmegen, Ophemert, Overasselt, Poederoijen, Rossum, Ubbergen, Varik, Vuren, Waardenburg, Wamel, Wijchen, Zaltbommel, Zuilichem.

District XVIII (Amersfoort) Utrecht I; standplaats (Amersfoort) Utrecht
Amerongen, Amersfoort, Baarn, Benschop, De Bildt, Bunnik, Bunschoten, Cothen, Doorn, Driebergen, Eemnes, Haarzuilens, Harmelen, Hoenkoop, Hoogland, Houten, IJsselstein, Jaarsveld, Jutphaas, Langbroek, Leersum, Leusden, Linschoten, Lopik, Maarn, Maartensdijk, Montfoort, Odijk, Oudenrijn, Polsbroek, Renswoude, Rhenen, Rijsenburg, Schalkwijk, Snelrewaard, Soest, Stoutenburg, Tull en ’t Waal, Veenendaal, Veldhuizen, Vleuten, Vreeswijk, Werkhoven, Willige Langerak, Willeskop, Woudenberg, Wijk bij Duurstede, Zeist.

District XIX Utrecht II; standplaats Utrecht
Abcoude-Baambrugge, Abcoude-Proostdij, Achttienhoven, Breukelen-Nijenrode, Breukelen-St. Pieters, Kamerik, Kockengen, Langnieuwkoop, Loenen, Loenersloot, Loosdrecht, Maarssen, Maarsseveen, Mijdrecht, Nigtevecht, Ruwiel, Tienhoven, Utrecht, Vinkeveen, Vreeland, Westbroek, Wilnis, Zegveld, Zuilen.

District XX Naarden; standplaats Naarden
Aalsmeer, Ankeveen, Assendelft, Blaricum, Broek in Waterland, Buiksloot, Bussum, Diemen, ’s-Graveland, Haarlemmerliede en Spaarnwoude, Hilversum, Huizen, Ilpendam, Koog a/d Zaan, Kortenhoef, Landsmeer, Laren, Marken, Monnikendam, Muiden, Naarden, Nederhorst den Berg, Nieuwendam, Nieuwer-Amstel, Oostzaan, Ouder-Amstel, Ransdorp, Sloten, Spaarndam, Uithoorn, Watergraafsmeer, Weesp, Weesperkarspel, Westzaan, Zaandam.

District XXI Haarlem; standplaats Haarlem

Bennebroek, Bloemendaal, Haarlem, Haarlemmermeer, Heemstede, Schoten, Velsen, Zandvoort.

District XXII Amsterdam I; standplaats Amsterdam
Aalsmeer, Amsterdam, Nieuwer-Amstel, Ouder-Amstel, Uithoorn.

District XXIII Amsterdam II; standplaats Amsterdam
Amsterdam.

District XXIV Amsterdam III; standplaats Amsterdam
Amsterdam.

District XXV Amsterdam IV; standplaats Amsterdam
Amsterdam.

District XXVI Zaandam; standplaats Alkmaar
Akersloot, Alkmaar, Avenhorn, Beemster, Beets, Bergen, Beverwijk, Broek op Langedijk, Castricum, Edam, Egmond aan Zee, Egmond-binnen, Graft, Harenkarspel, Heemskerk, Heerhugowaard, Heiloo, Hensbroek, Jisp, Katwoude, Koedijk, Krommenie, Kwadijk, Limmen, Middelie, Noord-Scharwoude, Obdam, Oosthuizen, Oterleek, Oudendijk, Oudkarspel, Oudorp, St. Pancras, Purmerend, De Rijp, Schermerhorn, Schoorl, Spanbroek, Uitgeest, Ursem, Warder, Warmenhuizen, Wormer, Wormerveer, Wijdewormer, Wijk aan Zee en Duin, Zaandijk, Zuid en Noord Schermer, Zuid-Scharwoude.

District XXVII Den Helder; standplaats Den Helder
Abbekerk, Andijk, Anna Paulowna, Barsingerhorn, Berkhout, Blokker, Bovenkarspel, Callantsoog, Enkhuizen, Grootebroek, Den Helder, Hoogkarspel, Hoogwoud, Hoorn, St. Maarten, Medemblik, Midwoud, Nibbixwoud, Nieuwe-Niedorp, Opmeer, Opperdoes, Oude-Niedorp, Petten, Schagen, Schellinkhout, Sijbekarspel, Terschelling, Texel, Twisk, Urk, Venhuizen, Vlieland, Wervershoof, Westwoud, Wieringen, Wieringerwaard, Winkel, Wognum, Wijdenes, Zwaag, Zijpe.

District XXVIII Leiden; standplaats Leiden
Alkema, Hillegom, Katwijk, Koudekerk, Leiden, Leiderdorp, Leimuiden, Lisse, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Oudshoorn, Rijnsaterwoude, Rijnsburg, Sassenheim, Valkenburg, Voorhout, Voorschoten, Warmond, Woubrugge, Zoeterwoude.

District XXIX Gouda; standplaats Gouda
Ter Aar, Aarlanderveen, Alphen a/d Rijn, Ammerstol, Barwoutswaarder, Benthuizen, Bergambacht, Berkenwoude, Bleiswijk, Bodegraven, Boskoop, Capelle a/d IJssel, Gouda, Haastrecht, Hazerswoude, Hekendorp, Krimpen a/d Lek, Krimpen a/d IJssel, Lange Ruige Weide, Lekkerkerk, Moerkapelle, Moordrecht, Nieuwerkerk a/d IJssel, Nieuwkoop, Nieuwveen, Ouderkerk a/d IJssel, Oudewater, Papekop, Reeuwijk, Rietveld, Schoonhoven, Stolwijk, Vlist, Waarder, Waddinxveen, Woerden, Zegwaard, Zevenhoven, Zevenhuizen, Zoetermeer, Zwammerdam.

District XXX (Gorinchem) Dordrecht; standplaats (Gorinchem) Dordrecht
Ameide, Arkel, Asperen, Bleskensgraaf, Brandwijk, Dordrecht, Dubbeldam, Everdingen, Giessendam, Giessen-Nieuwkerk, Gorinchem, Goudriaan, Groot Ammers, Hagestein, Hardinxveld, Hei- en Boeicop, Heukelum, Hoogblokland, Hoornaar, Kedichem, Langerak, Leerbroek, Leerdam, Lexmond, Meerkerk, Molenaarsgraaf, Nieuwland, Nieuwpoort, Noordeloos, Ottoland, Peursum, Schelluinen, Schoonrewoerd, Sliedrecht, Streefkerk, Tienhoven, Vianen, Wijngaarden.

District XXXI ’s-Gravenhage; standplaats ‘s-Gravenhage
’s-Gravenhage, ’s-Gravenzande, Loosduinen, Monster, Naaldwijk, Veur, Voorburg, Wassenaar.

District XXXII ’s-Gravenhage; standplaats ‘s-Gravenhage
’s-Gravenhage.

District XXXIII Delft; standplaats Delft
Bergschenhoek, Berkel en Rodenrijs, Delft, ’s-Gravenzande, Hillegersberg, Hof van Delft, Kethel, De Lier, Maasland, Maassluis, Naaldwijk, Nootdorp, Overschie, Pijnakker, Rijswijk, Schiebroek, Schiedam, Schipluiden, Stompwijk, Vlaardingen, Vlaardinger-Ambacht, Vrijenban, Wateringen.

District XXXIV Rotterdam I; standplaats Rotterdam
Rotterdam.

District XXXV Rotterdam II; standplaats Rotterdam
Rotterdam.

District XXXVI Rotterdam IV; standplaats Rotterdam
Rotterdam.

District XXXVII (Brielle) Rotterdam III; standplaats (Brielle) Rotterdam
Abbenbroek, Oud-Alblas, Alblasserdam, Barendrecht, Nieuw-Beijerland, Oud-Beijerland, Zuid-Beijerland, Den Bommel, Brielle, Dirksland, Geervliet, Goedereede, Goudswaard, ’s-Gravendeel, Heenvliet, Heerjansdam, Heinenoord, Hekelingen, Hellevoetsluis, Nieuw-Helvoet, Hendrik-Ido-Ambacht, Herkingen, Hoogvliet, Klaaswaal, Nieuw-Lekkerland, Maasdam, Melissant, Middelharnis, Mijnsheerenland, Nieuwenhoorn, Nieuwland, Numansdorp, Ooltgensplaat, Oostvoorne, Ouddorp, Oudenhoorn, Papendrecht, Pernis, Piershil, Poortugaal, Puttershoek, Rhoon, Ridderkerk, Rockanje, Rozenburg, Sommelsdijk, Spijkenisse, Stad a/h Haringvliet, Stellendam, Strijen, Nieuwe-Tonge, Oude-Tonge, Vierpolders, Westmaas, IJsselmonde, Zuidland, Zwartewaal, Zwijndrecht.

District XXXVIII Middelburg; standplaats Middelburg
Aagtekerke, St. Annaland, Arnemuiden, Biggekerke, Brouwershaven Bruinisse, Burgh, Colijnsplaat, Domburg, Dreischor, Duivendijke, Elkerzee, Ellemeet, Goed, Grijpskerke, Haamstede, ’s Heer-Arendskerke, Kats, Kerkwerve, Kortgene, Koudekerke, St. Laurens, St. Maartensdijk, Meliskerke, Middelburg, Nieuw en St. Joosland, Nieuwerkerk, Noordgouwe, Noordwelle, Oost en West Souburg, Oosterland, Oostkapelle, Oud-Vossemeer, Ouwerkerk, St. Philipsland, Poortvliet, Renesse, Ritthem, Scherpenisse, Serooskerke (Schouwen), Serooskerke (Walcheren), Stavenisse, Tholen, Veere, Vlissingen, Vrouwenpolder, Westkapelle, Wissekerke, Zierikzee, Zonnemaire, Zoutelande.

District XXXIX Vlissingen; standplaats Vlissingen
Aardenburg, Axel, Baarland, Biervliet, Borssele, Boschkapelle, Breskens, Cadzand, Clinge, Driewegen, Eede, Ellewoutsdijk, Grauw en Langendam, ’s Gravenpolder, Groede, ’s Heer-Abtskerke, ’s Heerenhoek, Heinkenszand, Hengstdijk, Hoedekenskerke, Hoek, Hontenisse, Hoofdplaat, Hulst, IJzendijke, St. Jansteen, Kapelle, Kattendijke, Kloetinge, Koewacht, Krabbendijke, Kruiningen, St. Kruis, Neuzen, Nieuwvliet, Nisse, Oostburg, Ossenisse, Oudelande, Overslag, Ovezande, Philippine, Retranchement, Rilland-Bath, Sas van Gent, Schoondijke, Schore, Sluis, Stoppeldijk, Waarde, Waterlandkerkje, Wemeldinge, Westdorpe, Wolphaartsdijk, Yerseke, Zaamslag, Zuiddorpe, Zuidzande.

District XXXX Bergen op Zoom; standplaats Bergen op Zoom
Bergen op Zoom, Dinteloord en Prinsland, Etten en Leur, Fijnaart en Heiningen, Halsteren, Hoeven, Hooge en Lage Zwaluwe, Huijbergen, Klundert, Made en Drimmelen, Nieuw-Vossemeer, Ossendrecht, Oudenbosch, Oud en Nieuw Gastel, Putte, Roosendaal en Nispen, Rucphen en Vorenseinde, Standaardbuiten, Steenbergen en Kruisland, Werkendam, Willemstad, Woensdrecht, Wouw, Zevenbergen.

 

 

District XXXXI Breda; standplaats Breda
Almkerk, Op en Neer Andel, Breda, Capelle, Chaam, Dongen, Drongelen, Dussen, Geertruidenberg, Genderen, Giessen, Ginneken en Bavel, Gilze en Rijen, ’s Gravenmoer, Meeuwen, Oosterhout, Princenhage, Raamsdonk, Rijsbergen, Rijswijk, Terheijden, Teteringen, Veen, Waspik, De Werken en Sleeuwijk, Woudrichem, Wijk en Aalburg, Zundert.

District XXXXII Tilburg; standplaats Tilburg
Alphen, Baardwijk, Baarle-Nassau, Berkel, Besoijen, Bladel en Netersel, Boxtel, Diessen, Drunen, Esch, Goirle, Haaren, Hedikhuizen, Helvoirt, Herpt, Heusden, Hilvarenbeek, Hoog en Lage Mierde, Loon op Zand, Moergestel, Nieuwkuijk, Oisterwijk Oost- West- en Middelbeers, Oudheusden, Reusel, Sprang, Tilburg, Udenhout, Vlijmen, Vrijhoeve-Capelle, Waalwijk.

District XXXXIII Eindhoven; standplaats Eindhoven
Aalst, Aarle-Rixtel, Asten, Bakel en Milheeze, Beek en Donk, Bergeijk, Best, Boekel, Borkel en Schaft, Budel, Deurne en Liessel, Dommelen, Duizel en Steensel, Eersel, Eindhoven, Erp, Geldrop, Gemert, Gestel en Blaarthem, Heeze, Helmond, Hoogeloon Hapert en Casteren, Leende, Liempde, Lierop, Lieshout, Luyksgestel, Maarheeze, Mierlo, Nuenen, Gerwen en Nederwetten, St. Oedenrode, Oerle, Oirschot, Riethoven, Schijndel, Soerendonk Sterksel en Gassel, Someren, Son en Breugel, Stiphout, Stratum, Strijp, Tongerlo, Valkenswaard, Veghel, Veldhoven en Meerveldhoven, Vessem Wintelre en Knegsel, Vlierden, Waalre, Westerhoven, Woensel, Zeelst, Zesgehuchten.

District XXXXIV ’s-Hertogenbosch; standplaats ‘s-Hertogenbosch
Alem Maren en Kessel, Beers, Berghem, Berlicum, Beugen en Rijkevoort, Bokhoven, Boxmeer, Cromvoirt, Cuijk en St. Agatha, Deursen en Dennenburg, Dieden Demen en Langel, Dinther, Den Dungen, Empel en Meerwijk, Engelen, Escharen, Gassel, Geffen, Grave, Haps, Heesch, Heeswijk, Herpen, ’s-Hertogenbosch, Huisseling en Neerloon, Linden, Lith, Lithoijen, Maashees en Overloon, Megen Haren en Macharen, St. Michielsgestel, Mill en St. Hubert, Nistelrode, Nuland, Oeffelt, Oploo St. Anthonis en Ledeacker, Oss, Oijen en Teeffelen, Ravenstein, Reek, Rosmalen, Sambeek, Schaijk, Uden, Velp, Vierlingsbeek, Vught, Wanroij, Zeeland.

District XXXXV Venlo; standplaats Venlo
Arcen en Velden, Beesel, Belfeld, Bergen, Broekhuizen, Gennep, Grubbenvorst, Helden, Horst, Kessel, Maasbree, Meerlo, Meijel, Mook en Middelaar, Ottersum, Roggel, Sevenum, Tegelen, Venlo, Venray, Wanssum.

District XXXXVI Roermond; standplaats Roermond
Baexem, Beegden, Born, Buggenum, Echt, Grathem,
Grevenbicht, Haelen, Heel en Panheel, Herten, Heythuysen, Horn, Hunsel, Ittervoort, Linne, Maasbracht, Maasniel, Melick en Herkenbosch, Montfort, Nederweert, Neer, Neeritter, Nunhem, St. Odiliënberg, Ohé en Laak, Posterholt, Roermond, Roosteren, Stevensweert, Stramproy, Susteren, Swalmen, Thorn, Vlodrop, Weert, Wessem.

District XXXXVII (Sittard) Maastricht; standplaats (Sittard) Maastricht
Amstenrade, Beek, Bingelrade, Bocholtz, Broeksittard, Brunssum, Bunde, Elsloo, Eygelshoven, Geleen, Geulle, Heerlen, Hoensbroek, Hulsberg, Jabeek, Kerkrade, Klimmen, Limbricht, Meerssen, Merkelbeek, Munstergeleen, Nieuwenhagen, Nieuwstadt, Nuth, Obbicht en Papenhoven, Oirsbeek, Schaesberg, Schimmert, Schinnen, Schin op Geul, Schinveld, Simpelveld, Sittard, Spanbeek, Stein, Ubach over Worms, Ulestraten, Urmond, Voerendaal, Wijnandsrade.

 

 District XXXXVIII Maastricht; standplaats Maastricht

Amby, Bemelen, Berg en Terblijt, Borgharen, Cadier en Keer, Eijsden, St. Geertruid, Gronsveld, Gulpen, Heer, Houthem, Itteren, Maastricht, Margraten, Mesch, Mheer, Noorbeek, Oud-Valkenburg, Oud-Vroenhoven, St. Pieter, Rijckholt, Slenaken, Vaals, Valkenburg, Wijlre, Wittem.

Boeken lijst kunnen helpen met je Genealogie onderzoek.

Boeken die je kunnen helpen met het onderzoek naar je familiestamboom. Deze boeken hebben mij al iets verder geholpen naar wat je kan opzoek...